De Tijdloze Belofte aan een onopmerkelijke persoon – onopvallend maar eeuwigdurend

Vandaag als ik dit artikel schrijf is de aandacht van de wereld voor de vele wereldkampioenschappen. De Amerikaanse NFL gaat naar de Super Bowl. De hockey en basketballkampioenen van dit jaar worden ook rond het voorjaar besloten.  En terwijl deze dramas Amerikaanse fans druk bezig houden, is het andere deel van de wereld misschien gericht op de Australische OpenTennis Grand Slam en Formule 1.  En dan zijn er altijd nog voetbalwedstrijden en -kampioenschappen.

Met alle aandacht gericht op deze sportevenementen, verbaast het dat ze niettemin grotendeels binnen een paar maanden tijd vergeten zullen zijn. Datgene waar de wereld grote aandacht aan schenkt wordt snel vergeten, zodra we naar ander vermaak of  bezigheden overstappen.  Het hoogtepunt van de ene dag is al gauw het verre verleden van de volgende.

We hebben in ons vorige artikel gezien dat ditzelfde patroon ook bekend was in de tijd van Abraham lang geleden.  De belangrijke en spektaculaire uitdagingen, prestaties en gebeurtenissen, die 4000 jaar geleden tot de verbeelding van mensen spraken  zijn nu totaal vergeten. Maar één plechtige belofte, doorgegeven aan één individu, hoewel destijds totaal over het hoofd gezien door de toenmalige wereld groeit uit en ontvouwt zich voor onze ogen.  De belofte, 4000 jaar geleden aan Abraham gegeven, is namelijk letterlijk, historisch en waarneembaar uitgekomen. Dit geeft  ons reden om minstens te erkennen dat de belofte aan Abraham het bestaan van de God van de Bijbel ondersteunt.  Het verhaal van Abraham vervolgt met meer ervaringen met deze Veelbelovende God.  Abraham, en degenen die hem in zijn tocht volgen, leren veel meer –  ze zien deze belofte zelfs verschuiven van het verleden naar het heden.  Het verhaal van Abraham is niet een flitsende-maar-snel-vergeten gebeurtenis, zoals huidige sportgebeurtenissen; het gaat hier om een onopvallende man die de basis legt voor onze bevatting van het eeuwige. We zouden er dus goed aan doen om er aandacht aan te besteden.

De klacht van Abraham

Enkele Jaren waren voorbijgegaan in het leven van Abraham sinds de Belofte in Genesis 12 was uitgesproken. Abraham  was verhuisd naar Kanaan (het Beloofde Land) in wat nu Israel is, in gehoorzaamheid aan de Belofte.  Er waren nog meer gedenkwaardige gebeurtenissen in zijn leven waaronder vooral de voorzegde geboorte van zijn zoon, door wie de Belofte vervuld zou worden. Dus richten we ons nu op het verhaal van ‘de klacht van Abraham’:

Na deze gebeurtenissen werd in een visioen het woord van God tot Abraham gericht:

“Vrees niet Abram Ik ben U tot schild. Overgroot zal uw beloning zijn.”

Toen zei Abram: “Mijn Heer en mijn God, wat kunt U mij geven?  Kinderloos ga ik heen en Eliézer uit Damascus zal de bezitter zijn van mijn huis.?” En Abram zei, “Gij hebt mij geen nazaad gegeven en daarom zal een van mijn onderdanen mijn erfgenaam zijn”. (Genesis 15:1-3)

God’s Belofte

Abraham vertoefde in het Land, wachtende op het begin van de ’Grote  Natie’ die aan hem beloofd was.   Maar er gebeurde niets en hij was nu boven de tachtig jaar oud. Hij mopperde dat God de belofte niet hield die Hij hem had gegeven.  Hun gesprek zet zich voort met:

Weer werd het woord van de Heer tot hem gericht: “ Deze zal uw efgenaam niet zijn; maar die uit uw eigen lichaam wordt geboren, zal uw erfgenaam zijn.”  Hij nam hem naar buiten en sprak, “Zie op naar de hemel en tel de sterren, als ge dat kunt: zó talrijk zal uw nageslacht zijn.” (Genesis 15:4-5)

Dus gedurende hun gesprek, herhaalt Hij Zijn oorspronkelijke Belofte door te zeggen dat Abraham een zoon krijgt die een groot volk zal worden, zo ontelbaar als de sterren aan de hemelen.

Antwoord van Abraham: Eeuwig Effect

Het was nu weer de beurt van Abraham.  Hoe zal hij reageren op deze herhaalde Belofte?  Wat nu volgt is een zin die de Bijbel zelf  beschouwt als één van de voornaamste zinnen in de hele Bijbel  (omdat er later vaak verwezen wordt). Het legt de basis waardoor wij het Evanglie kunnen begrijpen en openbaart de weg naar Het Eeuwige. Het laat zien dat:

Abram in de Heer geloofde en deze rekende het hem tot gerechtigheid. (Genesis 15:6)

Deze zin is misschien gemakkelijker te begrijpen als we de voornaamwoorden met namen vervangen, dan lezen we:

Abram Geloofde de Heer en de Heer rekende het aan Abram tot gerechtigheid . (Genesis 15:6)

Het is zo een kleine onopvallende zin.  Het komt en gaat zonder hoepla en daarom zijn we geneigd om het te missen.  Maar het is echt belangrijk – en daarin ligt het zaad van Het Eeuwige.  Waarom? Omdat in deze kleine zin Abraham ‘gerechtigheid’ verkrijgt.  Dit is de enige deugd die wij als mens nodig hebben om rechtvaardig voor God te staan.

Laten we ons Probleem bekijken: Corruptie

Vanuit God’s oogpunt gezien, ondanks dat we gemaakt waren in het beeld van God gebeurde er iets dat dat beeld beschadigde.  Nou de Bijbelse toekenning:

Vanuit de hemel kijkt de HERE op de mensen neer. Hij zoekt of er nog één verstandig mens bij is, iemand die naar Hem vraagt.

Maar alle mensen zijn van Hem afgedwaald; met elkaar zijn zij het spoor bijster. Er is er zelfs niet één, die doet wat goed is.

(Psalm 14:2-3)

Een beeld dat mij geholpen heeft om dit beter te begrijpen was de verbastering van de elven naar orcs in Tolkiens ‘The Lord of the Rings’ sage, net zoals de analogie van het ‘tekortschieten’ dat in de Bijbel gebruikt wordt. Het eindresultaat hiervan dit is dat we onszelf  gescheiden vinden van  de Rechtvaardige God  omdat wij geen gerechtigheid hebben.  Door onze corruptie zijn we in een ‘Dappere Nieuwe Wereld’ terechtgekomen,  onafhankelijk van God en zonder neiging om goed te doen – en dus rapen we nutteloosheid en dood.  Als je dat betwijfelt, dan ga maar eens naar de laatse koppen in het nieuws kijken om te zien wat men heeft gedaan in het laatste etmaal.

In feite, corruptie heeft ons nogal weerzinwekkend gemaakt, op dezelfde manier dat een rottende karkas van een rat weerzinwekkend is.  We willen daar niet dicht bij komen.  Het zicht en de stank doet ons ervan wegblijven. Wij zijn  gescheiden van de Maker van het Leven en dus zijn de woorden van Jesaja  waar geworden.

Wij hebben ons allemaal verontreinigd, heel onze gerechtigheid werd als bevlekte kleren; wij zijn allen als verwelkte bladeren, de wind van onze zonden blaast ons weg. (Jesaja 64:6)

Abraham en Gerechtigheid

Maar hier in het gesprek tussen Abraham en God vinden wij, zo onopvallend erin gelaten dat we het bijna missen, de verklaring dat Abraham ‘gerechtigheid’ heeft verkregen – het soort dat God accepteert.  Nu dan, wat ‘deed’ Abraham  om deze gerechtigheid te verkrijgen?  En weer zo dicreet dat we het gevaar lopen om het punt te missen, staat er eenvoudig dat Abraham ‘gelooft’. Is dat het enige?! Wij lijden aan deze onoverkomelijke hindernis van corruptie (zeg maar, als ‘orcs’), en hebben dus een bijna natuurlijke, universele neiging om zelf te streven en te zoeken naar mondaine en veeleisende religies, ethiek, ascetische disciplines, zelfkastijding, leren, systemen van verdiensten , enz. om punten te scoren en daarmee gerechtigheid te verkrijgen.  Maar deze man, Abraham, verkreeg deze onmogelijke gerechtigheid gewoon door te ‘geloven’.

Wat betekent dat? En wat heeft dit met mijn en jouw gerechtigheid te maken?  Alles! We gaan daar mee verder in ons volgende artikel: God eigenlijk ’tekort doen’

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *